
De stukken bewegen allemaal op hun eigen manier, op deze pagina kom je erachter welke manieren er zijn. We beginnen hier rechts met de koning. De koning kan alleen naar de velden die aan hem gelegen staan. In het diagram hiernaast kan de witte koning alleen naar de groene velden. De zwarte koning kan alleen maar naar de rode velden.

De loper kan alleen op de diagonalen van het vak waar die op staat. De bovenste loper in dit diagram kan dus op de groene velden, en de onderste kan op de rode velden.

Het paard is het enige stuk dat over andere stukken heen kan springen. Het paard gaat, zoals je het kunt zeggen, één vakje RECHT en één vakje schuin. Het paard is dus een erg bijzonder stuk.
Elk stuk, heeft ook een eigen puntenwaarde, die is hieronder weergegeven:
-Koning: Oneindig veel punten, als de koning mat staat, is het spel afgelopen
-Dame: 9 punten
-Toren: 5 punten
-Loper: 3 punten
-Paard: 3 punten
-Pion: 1 punt
Zoals je ziet heeft de koning de meest punten, dat is dus het belangrijkste stuk!
Je hebt nu kennis gemaakt met de loop van alle stukken, om te kijken of je het echt weet kun je deze opgaven maken. Steeds is de vraag: Kan het stuk hierheen? Antwoorden in de antwoordenlijst!

1. Kan de pion naar d3 én d4?

2. Kan het paard naar g7?

3. Kan de loper naar g3?

4. Kan de toren naar a3?

5. Kan de dame naar e6?

6. Kan de koning naar e6?
Maak jouw eigen website met JouwWeb